Een nieuw project

Begin dit jaar kwamen Susanne en ik terug uit Brazilië. Susanne had voor het eerst kennis gemaakt met de wereld waar ik bijna mijn hele jeugd heb geleefd. En dat smaakte naar meer !
De eerste paar weken waren vooral hectisch. Zoveel mensen te bezoeken in zo weinig tijd… Maar daarna hebben we iedereen gedag gezegd en zijn we vertrokken naar het Noordoosten van het land. 2500km reizen, naar een plek waar ik me al sinds mijn kindertijd heel erg mee verbonden voel – ookal was ik er nog nooit geweest.

Ik ben al jaren bezig met een verhaal dat zich heeft afgespeeld in het dorre en droge Noordoosten van Brazilië. Van 1865 tot 1893 zwierf daar een man genaamd Antonio rond in de woestijn, en verzamelde hij mensen om zich heen om vervallen kerken te herstellen, verwaarloosde begraafplaatsen op te knappen, en kleine meertjes aan te leggen om water in op te slaan voor de droge jaargetijden. Hij leefde zeer eenvoudig, had niets dat hij niet in zijn eentje kon dragen, en straalde iets uit waardoor de mensen hem steeds meer gingen vertrouwen. Het gebied waarin hij rondzwierf was enorm – zo groot als Duitsland en Frankrijk samen. Onvruchtbaar en dunbevolkt, door heel eenvoudige, ongeletterde mensen. Totaal verwaarloosd door zowel de overheid als de Kerk.
Antonio begon te prediken, en kreeg al snel de bijnaam “Conselheiro” – “Raadsman”. Hij trok van dorp tot dorp, en steeds meer mensen volgden hem. Tussen 1877 en 1879 was er de ergste droogte in meer dan honderd jaar, en honderdduizenden mensen kwamen om. In de steden langs de kust, waar welvaart heerste, waar de overheid en de geletterde elite woonde, en waar ieders ogen gericht waren op “de Moderniteit” uit Europa en Noord-Amerika, met al haar nieuwe ideeën en technologiën, had niemand enige interesse in wat er zich in het verre binnenland afspeelde.

De meeste inwoners van het binnenland van Brazilië hebben nooit zelf een stukje land gehad. Al sinds de ontdekking van Brazilië, in 1500, is het land altijd tussen een klein aantal mensen verdeeld geweest. In de tijd van Antonio Conselheiro behoorde 70% van het hele binnenland van het Noordoosten van Brazilië toe aan één enkele man die zijn hele leven langs de kust had geleeft, en zijn eigendom enkel van landkaarten kende. De mensen die op zijn eigendom woonden hadden geen enkel recht, moesten hun leven lang voor hem werken om er te mogen wonen, en bleven altijd afhankelijk van zijn “goedertierenheid”.
In 1893 stichtte Antonio Conselheiro een dorp, samen met de 300 mensen die hem op dat moment volgden, aan de oevers van een kleine rivier. Hier zou hij de baas zijn, en iedereen mocht er volgens zijn wetten komen leven. In Canudos zou niemand honger lijden, er zou solidariteit zijn tussen alle inwoners, de eigendomsrechten van de grootgrondbezitters werden niet erkend, er mocht geen alcohol gedronken worden, en de overheid had er niets te zeggen. De overheid had zich er sowieso nog nooit laten zien… Een klein utopie-staatje in het hart van een enorm land.
Het nieuws dat Antonio Conselheiro zijn eigen dorp had gesticht ging als een lopen vuurtje rond, en in 4 jaar tijd was Canudos uitgegroeid tot de tweede grootste stad van de hele deelstaat Bahia. Van heinde en verre kwamen de mensen toestromen om deel te mogen zijn van het leven zoals Antonio Conselheiro hun dat bood. Hele dorpen stroomden leeg en de boeren verloren hun goedkope werknemers. En Antonio Conselheiro predikte het spoedige Einde der Tijden. De woestijn zou een zee worden, en de zee een woestijn.
Toen begonnen overal de alarmbellen te rinkelen. Opeens werd het afgelegen binnenland het middelpunt van de media-aandacht in de steden langs de kust. “Antonio Conselheiro predikt tegen de Republiek! Oftewel, als we niet snel iets doen verzamelt hij binnen de kortste keren een heel leger en hebben we de poppen aan het dansen.” Antonio Conselheiro werd uitgeroepen tot Volksvijand nr. 1, een groot gevaar voor het vaderland.
De volgelingen van Conselheiro wisten in hun meerderheid niet eens wat “de republiek” precies was, en van een “gevaar voor het land” was al helemaal geen sprake. Behalve natuurlijk “gevaar voor het status quo” – de Overheid, de Kerk en de grootgrondbezitters raakten hun invloed in het binnenland kwijt.
Om een lang verhaal kort te maken: het leger werd er op af gestuurd en Canudos werd met de grond gelijk gemaakt. Rond de 25.000 mensen kwamen om, en de overlevende vrouwen en kinderen werden door soldaten als privé-buit meegenomen en verkocht als prostitué of hulpje in de huishouding. Dit gebeurde in 1897.

Zeventig jaar later komt de profetie van Antonio Conselheiro alsnog uit. De woestijn zou een zee worden, had hij gezegd. In 1968, tijdens de militaire dictatuur in Brazilië, wordt er een grote stuwdam aangelegd in de rivier die langs Canudos stroomt. Canudos, dat na de oorlog weer herbouwd was door een handvol overlevenden, verdwijnt nu voorgoed onder het water. Een nieuw dorp met dezelfde naam wordt gebouwd aan de oevers van het grote meer.

Deze geschiedenis heeft me sinds mijn kindertijd altijd heel erg geboeid. En hoe meer ik me er in verdiep, hoe meer wonderlijke details er in te vinden zijn. En het bevat alle ingrediënten voor een kunstwerk over het snelstgroeiende probleem op onze aarde: WATER. We zien het nu in verschillende streken van de aarde al langzaam gebeuren, en het zal niet lang meer duren of de levens van honderden miljoenen mensen zullen grondig veranderd worden door problemen die te maken hebben met water. Teveel, of juist te weinig. Canudos vat dit alles in een notendop samen: De droogte heeft in de loop van de geschiedenis miljoenen mensen uit hun geboortestreek verdreven naar de grote steden, waar ze meestal in erbarmelijke omstandigheden in sloppenwijken terechtkwamen. Maar de poging om het droogteprobleem op te lossen door middel van een stuwdam heeft even pijnlijke gevolgen gehad, omdat de geboortegrond van vele mensen onder water is verdwenen, en ook een heel belangrijke historische plaats van grote betekenis voor het zelfvertrouwen van de mensen daar.

In Januari waren ik en Susanne in het nieuwe Canudos, aan de oevers van het stuwmeer. Het is een lelijk nieuwbouwstadje waar ik me toch meteen thuis voelde, en eigenlijk voelde het vanaf het begin als vanzelfsprekend dat ik er nog vaak terug zou komen. Het dorp is nog altijd net zo afgelegen als vroeger, en de bloedige geschiedenis is nog overal tastbaar aanwezig. Een man die ons een aantal plaatsen liet zien die in de oorlog een rol hadden gespeeld wees tijdens het lopen opeens naar een klein wit puntje in het rode zand. We bukten, en hij poetste met zijn vinger het zand opzij. Er lag een witte bot, en op de plek waar deze ophield begon een volgende bot. De beenderen van de duizenden gevallenen, die haastig en allemaal anoniem in het veld zijn begraven, komen door erosie langzaam weer tevoorschijn aan de oppervlakte. En als je goed om je heen kijkt zie je ze overal.

Toen we terugkwamen ben ik begonnen aan wat ik noem Project Canudos. Dit is een kunstproject dat een aantal jaren in beslag zal nemen, en waarin ik op verschillende manieren bruggen wil bouwen tussen de wereld van Canudos en de wereld van Nederland.
Over 4 weken kom ik rond deze tijd aan in Brazilië. Samen met Susanne, die een paar weken later komt, wil ik 3 maanden lang rondtrekken in de droge streek rondom Canudos. We gaan op zoek naar verhalen. Over droogte, overstroming, en dromen van de zee. Als we rond Oud en Nieuw weer terug zijn in Nederland hoop ik een documentaire en een “video-ruimte” gemaakt te hebben. Dit is een ruimte waarin, door middel van geluid, videobeelden en objecten een verhaal wordt verteld. Over de strijd tussen de Mens, zijn Droom, en het Water – een strijd die zeker ook in Nederland actueel is.

This entry was posted in Nieuwsbrieven. Bookmark the permalink.